Van papa naar mama naar papa

Co-ouderschap kost een hoop geregel en overleg en dat kan maken dat het co-ouderschap mislukt. Uit recent onderzoek[1] blijkt dat een vijfde van de co-ouders er binnen twee jaar mee stopt.

De kans van slagen is groter als de ouders autochtoon zijn, hoog opgeleid zijn, voldoende geld hebben, weinig persoonlijke problemen en onderlinge conflicten hebben, moeders een betaalde baan hebben en vaders ook al voor de scheiding een actieve rol hadden in de opvoeding.

Dat klinkt veeleisend, maar het positieve element is dat ouders invloed hebben op de twee belangrijkste factoren: het voorkomen of oplossen van onderlinge conflicten en een actieve vaderrol.

Terug naar de vraag wat co-ouderschap kinderen nu heeft opgeleverd. Linda Nielsen heeft 40 wereldwijde onderzoeken met elkaar vergeleken en zij komt tot positieve conclusies. Er is echter één maar: in al deze onderzoeken zijn niet de kinderen, maar de ouders ondervraagd.

De Nederlandse kinderombudsman sprak wel met kinderen en schreef in het rapport ‘Kinderen in de knel’ dat co-ouderschap voordelen heeft, maar dat het niet altijd de beste oplossing is voor het kind.[2] Zo blijken deze kinderen vaker verdrietige gevoelens te hebben dan andere kinderen van gescheiden ouders. Het advies werd gegeven om die kinderen dagelijks even te laten skypen met de andere ouder.

[1] A.R. Poortman, Shared residence after seperation, 2017.
[2] Kinderombudsman